donderdag 8 maart 2018

SCHEEPSARCHEOLOGIE.

STUDIE VAN DE HISTORIE VAN DE

SCHEEPSBOUW EN VRACHT, MET 

TOEPASSING VAN ARCHEOLOGISCHE 

METHODEN.



SCHEEPSARCHEOLOGIE.

Het is een jong begrip, dat eerst na WO-II eensdeels in verband met grote cultuur- en civiel-technische werken, anderdeels door verbeterde onderwater-onderzoektechnieken, meer en meer op gang kwam.
Een van de bekendste onderzoeken is die naar de ligging van de Titanic op de bodem van de Atlantische Oceaan, na haar ondergang door een aanvaring met een ijsberg.


Er is duidelijk een verschil in mogelijkheden tussen de uitvoering van dergelijk onderzoek onder de waterspiegel en dat in drooggelegde gebieden als havenwerken en inpolderingen. In het laatste geval kunnen gevonden wrakken mede dienen voor herkenning en datering van grondlagen, door het nazinken van de scheepsresten in de ondergrond en de daardoor ontstane verstoring van de grondlagen te bestuderen.
In het voormalige Zuiderzeegebied, de drooggelegde IJsselmeerpolders, is hiervoor een eigen methodiek ontwikkeld, die door combinatie van geologie, fysische geografie, biologie en scheepsarcheologie tot een maximum aan informatie kan leiden.


(Een kaart van het IJsselmeer met scheepswrakken.)

Daarom wordt in Nederland normale kwadrantenmethode voor opgravingen op aangepaste wijze toegepast. 
Dank zij deze methode zijn door het zinken van het schip verstoorde, en na de schipbreuk opgebouwde, onverstoorde lagen onderscheiden en gedateerd als bijdrage in de werkzaamheden voor de bodemkartering.
De grondlagen zijn mede gekarakteriseerd door resten van dieren, zoals schelpen van weekdieren, enz., die voor zoute, brakke of zoete afzettingen typerend zijn.
Op grond van het bovenstaande kan scheeps-archeologisch onderzoek voor diverse doeleinden dienen. Behalve voor datering van grondlagen, in het raam van de bodemkartering, vertegenwoordigt het schip een gecompliceerde constructie-eenheid voor bepaalde doeleinden.

Schepen zijn onder meer transportmiddelen, maar daarin kan ten aanzien van het gebruik veel variatie voorkomen.
De geschiedenis van de ontwikkeling van de constructies vertegenwoordigt ook de geschiedenis van het gebruik van schepen: voor visserij, voor verkeer, voor transport van handelswaren of wel voor oorlogsdoeleinden.
Het scheepswrak vertegenwoordigt in vele gevallen een stuk sociaal-economische ontwikkeling. Een ander aspect is dat van de cultuur historie. Daarbij speelt de techniek van de scheepsbouw een rol.
Ook handelswaar aan boord en de verpakkingswijze, en evenzo de complete huishoudingen die in scheepswrakken zijn te vinden, kunnen een bijdrage leveren voor de cultuurgeschiedenis. het is een vrijwel unieke situatie dat volledige inventarissen uit het verleden bijeen worden aangetroffen als bezittingen van de mensen aan boord, soms van een heel gezin, soms van een schipper met knecht.


Er zijn als gevolg van de gegroeide en nog groeiende belangstelling, de laatste jaren tal van onderwaterverkenningen verricht, waarbij vele wrakken werden geregistreerd.
Dit geldt voor zowel het gebied van de Middellandse Zee met zijn vele schepen van Griekse en Romeinse oorsprong en van nog veel oudere culturen, als andere kustwateren van bijvoorbeeld Scandinavië, Engeland, Ierland en de Atlantische kust van Frankrijk en Spanje.
In de Amerikaanse, Canadese, Zuid-Amerikaanse, Afrikaanse en Australische wateren worden veel verkenningen verricht die scheepswrakken tot doel hebben. Jammer genoeg beperkt het resultaat zich nog al te vaak tot alleen maar het bergen van voorwerpen en vooral munten en edelmetalen uit die wrakken, terwijl aan de constructie zelf weinig aandacht wordt of kan besteed worden.
Delen van wrakken zijn bovendien vaak erg vernield door allerlei diersoorten die hout aantasten, of ze zijn moeilijk herkenbaar door overwoekeringen met koralen en algen.


(Grafschip te Sutton Hoo in Engeland.)


Onderzoek van een wrak op het droge vond voor het eerst plaats in Nederland in Capelle in de Langstraat in 1822. Bij het droogmaken van de IJsselmeerpolders werden tot nu toe meer dan 300 scheepswrakken geregistreerd, waarvan een groot aantal is opgegraven, opgemeten en getekend op schaal.


Men kan bij de scheepsarcheologie onderscheid maken tussen schepen die zijn vergaan en die, welke zijn gedeponeerd, zoals bijvoorbeeld in grafheuvels (Grafschepen). 
In Engeland is de Gokstadboot van Suttun Hoo door de vondsten beroemd geworden, terwijl  van het schip zelf weinig was overgebleven. Dank zij deze vondsten en die van de vijf  uit de Viking tijd bij Roskilde, is tezamen met enkele scheepsresten van dezelfde ouderdom ten zuiden van de Oostzee, een rijke bron van informatie geleverd omtrent Vikingschepen. Het is deze groep schepen, waaromtrent wellicht het meeste bekend is. De geschiedenis van de scheepsbouw bij de Vikingen is evenwel geen op zichzelf staande ontwikkeling; er is van alles aan vooraf gegaan en op gevolgd. 
Het geheel is zo gecompliceerd dat het nu nog niet mogelijk is de scheepsbouwgeschiedenis totaal te overzien.


Er is duidelijk verschil in ontwikkeling tussen de scheepsbouw in Noord-Europa en het Middellandse-Zeegebied. Boomstamkano's behoren wellicht. tezamen met bijeengebonden hout van vlotten, waaromtrent echter weinig is vastgesteld door oudheidkundig onderzoek, tot de vroege vormen van schepen.
Er zijn in Noord-Europa veel boomstamkano's gevonden. Het oudste exemplaar is de kano van Pesse, die in het veen van de provincie Drenthe is aangetroffen. Dit kleine, dennenhouten vaartuig werd gedateerd met de C14-methode op een datering in het midden-Steentijd, ongeveer 6000 v.chr. Het is tot nu toe in dit gebied het oudste bekende schip. De boomstamkano heeft zich zeer vele eeuwen als vaartuig gehandhaafd, zoals uit tal  van gedateerde archeologische kanovondsten is gebleken. In die eeuwen komen de kano's intussen wel in allerlei gevarieerde vormen voor, zowel variabel in lengte en breedte als in lengte-breedte verhoudingen. De gehele vorm speelt in deze variabiliteit mede een rol. In Nederland en België zijn tot nu toe betrekkelijk weinig boomstamkano's gevonden.  Veel meer zijn er bekend uit Frankrijk en Engeland. In de Scandinavische landen hebben boomstamkano's zich als scheepsvorm tot recente datum gehandhaafd.


In dit gebied van Europa en stellig ook elders, is uit de boomstamkano het meer gecompliceerd gebouwde schip voortgekomen door de aanvankelijke kanovorm ven een of meer huidgangen te voorzien.
In het museum te Schleswig bevindt zich een kano, waarbij het stuk boomstam aanvankelijk onvoldoende mogelijkheden bood voor een complexe vorm. Daartoe is de huidgang ingevoegd, die met een dubbele, enigszins zwaluwstaartvormige constructie was verbonden met het overige deel.
Deze constructie is vermoedelijk van Egyptische oorsprong, althans veelvuldig in Egyptische scheepsconstructies toegepast en later door de Romeinen overgenomen.
Van de gecompliceerder gebouwde vaartuigen, mogelijk uit de boomstam voortgekomen, kan ook het Utrechtse schip worden genoemd. Hoewel aanvankelijk voor Romeins gehouden, mede in verband met de talrijke Romeinse sporen in het Utrechtse, is het duidelijk geen Romeins schip


                                                                  (Het Utrechtse schip.)

Schepen uit de Romeinse tijd of onder Romeinse invloed gebouwd, hebben in onze streken, zoals enkele vondsten tot nu toe doen vermoeden, een geheel andere constructie. Bij de beide wrakken uit deze tijd, die in Londen zijn gevonden en onderzocht, en de resten van Romeinse of inheems Romeinse schepen uit Nederland, komt naar voren dat bij deze schepen van talrijke ijzeren nagels gebruik is gemaakt, die dubbel zijn omgeslagen, van buiten naar binnen. De koppen zaten telkens aan de buitenkant van de huid; de nagels waren in de spanten U-vormig omgeslagen.

( Nydamboot.)

Omtrent de vaartuigen van de middeleeuwen is weinig met zekerheid bekend. Behalve het exceptionele Utrechtse schip zijn er de scheepsresten uit het veen bij Nydam, waarvan er één is bewaard gebleven. Deze Nydamboot betreft een in het veen gedeponeerd vaartuig dat, met talrijke andere vondsten tezamen, als een offer wordt beschouwd. Het schip vertoont reeds hoger opgaande stevens; van de voorafgaande periode, de bronstijd, is weinig anders bekend dan een enkele, slecht bewaarde scheepsresten en de rotswand graveringen van Scandinavië, die scheepsbouwkundig moeilijk te interpreteren zijn. De schepen uit de late middeleeuwen moeten nogal gevarieerd in vorm zijn  voorgekomen. Toch is ook over deze periode weinig bekend omtrent de varende typen. De kleine binnenvaartschepen, waarover nog minder bekend is dan omtrent de koggen en de hulken, moeten zonder hoge voor- en achterbouw zijn geweest.
Van deze typen is stellig een aantal, ook in de late middeleeuwen, zowel overnaads als karveel gebouwd. Dit is gebleken uit scheepsopgravingen in de IJsselmeerpolders, waar een aantal laat-middeleeuwse wrakken werd opgegraven en getekend.

Wat betreft de koggen en hulken mag worden aangenomen dat deze schepen elk afzonderlijk wel een bepaald type waren, maar dat binnen dit type zeker nog een reeks variaties in lengte, wijdte en holte, maar ook in detailconstructies zal zijn voorgekomen. 
Na de late middeleeuwen ontwikkelden zich mogelijk steeds meer typen. daarover is weinig of niets beschreven.
Scheepsarcheologisch onderzoek door middel van opgraving, nauwkeurig opmeten en tekenen is de enige weg om beter inzichten te verkrijgen omtrent de scheepsbouwhistorie.
Daarbij dient dan zowel de sociaal-economische geschiedenis als de historie van de klimatologische ontwikkelingen te worden betrokken, want beide kunnen bepalend invloed hebben uitgeoefend op de vormontwikkeling in de scheepsbouw.

Scheepsarcheologie heeft daardoor, meer dan andere takken van archeologische studie, mede behoefte aan samengaan met historische studies.
De omstandigheden leidden ertoe dat zich tevens onder meer conserveringsproblemen op het gebied van hout en ijzer aandienden. 
Een voorbeeld hiervan is het bergen van het wrak van het Zweedse oorlogsschip de Vasa.
Tegenwoordig zijn er steeds meer gespecialiseerde middelen ter conservering welke ook worden toegepast op de 2012 ontdekte en in 2016 geborgen 15e-eeuwse koggeschip in de IJssel bi Kampen.

(Porselein van de Titanic op de bodem van de Atlantische Oceaan.)  

Veel scheepswrakken zullen echter nooit geborgen worden uit respect voor hen die met het schip ten ondergingen. Vooral marineschepen vallen hieronder als oorlogsgraf.
Helaas vallen zelfs deze scheepswrakken ten prooi aan schattenjagers of worden zelfs volledig van de zeebodem gelicht in stukken om ze als oud ijzer te verkopen, hetgeen met de Nederlandse oorlogschepen in de Java Zee is gebeurd.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten