donderdag 22 maart 2018

MARINIERS 'DE ZWARTE DUIVELS', VERLEDEN EN HEDEN. (2)


                 'QUA PATET ORBIS'

      'ZO WIJD DE WERELD STREKT'. (2)






EEN NIEUW BEGIN OVERZEE.


In 1763 besloten de Staten-Generaal een expeditieleger te sturen naar Zuid-Amerika. In de Hollandse kolonie Berbice was een slavenopstand uitgebroken.


BERBICE.

Berbice was een Nederlandse kolonie, aan de noordkust van Zuid-Amerika. gelegen aan de rivier  Rio Berbeci, met als hoofdstad Nieuw-Amsterdam. De kolonie werd in 1627 gesticht door de Zeeuwse koopman Abraham van Peere. In 1796 werd het gebied door de Britten veroverd en in 1831 werd het met de twee inmiddels Britse kolonies Essequibo en Demarara samengevoegd tot Brits-Guiana. Sinds 1966 een zelfstandige staat.


Kolonel De Salve stelde uit andere infanterie-regimenten een regiment van 600 vrijwilligers samen en vertrok naar Berbici om de opstand de kop in te drukken. Zijn succes, de snelle inzetbaarheid van troepen een het andere einde van de wereld, werd aanleiding het teruggekeerde Regiment als marineregiment in zijn volle omvang aan te houden. De mariniers hadden nu twee taken gekregen:
dienst op schepen van de vloot en uitvoering van expedities over zee.

( Een marinier uit het regiment van kolonel Fourgeoud.)


In 1772 was het weer zover. Een tweede regiment van kolonel Fourgeoud, werd naar Suriname gezonden om ook daar een slavenopstand te beteugelen. Maar nu duurde het vijf jaar voor de rust was weergekeerd en het regiment naar huis kon.


In 1781 namen de mariniers fanatiek deel aan de Slag bij de Doggersbank, in de noodlottig verlopen Vierde Engelse Oorlog. In 1784 waren de mariniers ingescheept op het eskader dat de zieltogende Verenigde Oost-Indische Compagnie in de Oost-Indische wateren te hulp kwam.
Bij de inval van de Fransen in 1793 vochten de beide mariniersregimenten, inmiddels regiment Douglas en regiment Westerloo geheten, in Brabant en Zeeland tegen de Fransen.
Tijdens de Bataafse Republiek werden zij opgedeeld en samengevoegd met de infanterieregimenten die uiteindelijk met Napoleon naar Rusland marcheerden en nooit meer terugkwamen.


(Een officier van de Hollandse Brigade met een sjerp.)

Een aantal officieren wenste niets meer met de Fransen te maken te hebben en liet zich pensioneren of meldde zich bij de Prins van Oranje in Osnabrück en kwam vandaar bij de Hollandse Brigade in Engeland terecht.
Bij de nieuwe vlootorganisatie bleven losse detachementen aan boord van de schepen bestaan onder leiding van een 'Lieutenant de Marine'.
IN 1797 waren dat er dertig. Bij een besluit van het Uitvoerend bewind werd op 20 maart 1801 een nieuw 'Corps mariniers' opgericht.
Op 6 april 1802 werd er al gereorganiseerd en een groot gedeelte afgesplitst om als 22e en 23e bataljon Jagers naar Kaapstad te worden gezonden. Naast het nog steeds bestaande 'Corps Mariniers' werd op 14 augustus 1806 nog een 'Korps Koninklijke Grenadiers van de Marine' opgericht, een elite eenheid van de marine, waartoe de mariniers behoorden. Het was echter geen marinierseenheid. 


 EEN GEHEEL NIEUWE START.



Nadat Holland in 1813 weer onafhankelijk was geworden en nadat Willem I als soevereine vorst naar Nederland was gehaald, maakte men ernst met de opbouw van een Nederlandse krijgsmacht.
Daartoe aangezet door kapitein ter zee Cantzlaar, richtte de vorst op 6 februari 1814 een mariniersbataljon op dat aanvankelijk te Hoorn werd gelegerd.
Gedurende de 19e eeuw schommelde de sterkte van het Korps tussen de 1.500 en 2.000 man. Zij waren verdeeld over verschillende detachementen aan boord van de Nederlandse oorlogsschepen.
Het arbeidsterrein lag voornamelijk in Nederlands-Oost-Indië. Daar werden ontelbare acties en landingen uitgevoerd in de lange strijd die gevoerd werd om de Archipel gaandeweg onder Nederlands gezag te plaatsen. De acties culmineerden in de expedities naar Atjeh in 1873 en 1874, die de jarenlange strijd tegen de Sultan van dit gebied inluidden. Een eenheid mariniers van ongeveer 660 man vormde de derde en vierde compagnie van het 'Tweede Bataljon  Infanterie' van het Indische leger, het zogenaamde keurbataljon.
Tot aan de uiteindelijke pacificatie van de Archipel in 1908 droegen de mariniers, door het uitvoeren van landingen en het vormen van bruggehoofden, hun steentje bij aan de Nederlandse machtsontplooiing.

ORDE HANDHAVING ELDERS OP DE WERELD.

Tot aan de vooravond van de WO-II leidden de mariniers een onzeker bestaan tussen dreigende opheffing en opzienbarende acties.
Gedurende de periode 1900 en 1940 leek een aantal reorganisaties net einde van het Korps in te luiden. Dit stond in schrille tegenstelling tot de activiteiten die eenheden van het Korps ten toon spreidden om de vrede te handhaven en die alom instemming en lof oogsten.

(Japanse troepen in  stelling in Peking.)

CHINA.

(Nederlandse mariniers in Peking. 1920.)

In China maakten eind negentiende , begin twintigste eeuw Westerse mogendheden en Japan de dienst uit. Zij hadden zich veel invloed verschaft ten kostte van de zwakke Chinese regering.
Chinese groepen die zich van deze vreemde overheersers en het eigen Manchu-bewind wilden ontdoen, kwamen in opstand in 1899.
De Europese machten, Engeland, Frankrijk, Duitsland en Rusland, bijgestaan door Japan en de Verenigde Staten van Amerika, stuurden troepen om de rebellie te onderdrukken.
De ambassades en gezantschappen  van andere mogendheden moesten bewaakt worden tegen gewelddadige acties van een organisatie die zichzelf de 'Orde van de Literair Patriottische Harmonieuze Vuisten' noemde. Vandaar dat deze groep wel spottend de 'Boksers' werden genoemd.
Ze poogden met hen rebelse acties, de Boksersopstand, alle westerlingen uit hun land te verdrijven.
De bewaking van het Nederlands gezantschap in Peking werd opgedragen aan een permanente wacht van mariniers. Zij deden daar dienst tussen 1900 en 1923. Als de Nederlandse gezant in deze periode een officieel bezoek moest afleggen, werd hij steevast begeleid door  vijf mariniers op kleine Mongoolse ponies. De 'Boksersopstand' is later enigszins geromantiseerd onder de titel; '55 dagen
in Peking'.

CURAÇAO.

(Wisselen van de wacht voor het Gouverneurs Paleis door mariniers in 1928.)

In 1928 stelde een ander voorval het snelle interventievermogen van de mariniers op proef.
Op 8 juni van dat jaar deed een Venezolaanse avonturier, Urbina, een onverhoedse aan val op Fort Amsterdam op Curaçao, waar hij de gouverneur gijzelde en de wapenvoorraad roofde. Op dat moment was er geen Nederlands marineschip in de West aanwezig en was er geen detachement mariniers aanwezig op de eilanden.
Onmiddellijk vertrok torpedobootjager Hr. Ms. Kortenaer uit Den Helder. Bij Hoek van Holland werd een detachement mariniers, dat per sleepboot naar buiten was gekomen, aan boord genomen en binnen nog geen 24 uur was men op weg naar de West. Wat later volgde het pantserschip Hr. Ms. Hertog Hendrik met de rest van de compagnie mariniers. Sedert die tijd is er altijd een 'Antillenschip'en een eenheid mariniers in de West gestationeerd geweest.

SAARGEBIED.

Geheel anders van karakter was de deelnamen aan het internationaal politieleger dat in 1934 en 1935 toezicht moest houden op de Volksstemming in het Saargebied.
Het Saargebied stond na de WO-I, waarin Nederland neutraal was, gedurende 15 jaar onder beheer van de Volkenbond. Na deze periode zou m,en in een volksstemming kiezen voor de aansluiting bij Frankrijk of Duitsland of een 'Status Quo', dat wil zeggen handhaving van het Volkenbond Bestuur. Door vooral Duitse Nationaal Socialistische agitatie liepen de politieke spanningen in het gebied hoog op en werden er aanslagen gepleegd. De Volkenbond besloot in te grijpen en de orde met behulp van buitenlandse troepen tot en met de stemming te handhaven.
Nederland deed mee met een contingent van 200 mariniers en een sectie van de motordienst van de Koninklijke Landmacht. De mariniers hebben hun taak serieus opgepakt. Zij bleken in staat zich zodanig in te leven en aan te passen aan de plaatselijke omstandigheden dat zij daadwerkelijk konden ingrijpen als het dagelijkse leven of de juiste uitvoering van de volksstemming werd verstoord.
Zij hebben hiervoor internationaal veel erkenning gekregen. Ook de vaderlandse pers uitte zich in lovende woorden over hun optreden.


                                                                 (Zie vervolg deel 3.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten