zondag 31 juli 2016

VOLLENHOVENSE BOL. WAT IS DAT?



LIJKT OP EEN BOTTER,

MAAR IS HET NIET.








De Vollenhovense bol is oorspronkelijk een platboomd vissersvaartuig uit Vollenhove en omgeving.
De eerste bollen werden omstreeks 1900 gebouwd.
Het type lijkt op het eerste gezicht wat op een kleine botter. het achterschip loopt echter relatief hoger op, de zeeg is wat gestrekter en de kop wat lager dan bij de botter.
Het vlak is smal en de huid valt vrij naar buiten, zodat een nogal breed schip ontstaat.
Het schip is voorzien van zijzwaarden. Er varen nu nog enkele houten bollen als jacht.

De Vollenhovense bollen worden thans van staal als jacht gebouwd. Bij een lengte van bijvoorbeeld 8,75 meter, is de breedte ongeveer 3 meter bij een diepgang van o,7 meter.
Het zeiloppervlak is dan ongeveer als volgt verdeeld: grootzeil 22 m², fok 10 m², botterfok 13 m² en kluiver 7 m².



Al jaren lang hangt aan de muur van mijn werkkamer dit schilderij van een Vollenhovense bol, wat grotendeels uit dun karton is gesneden en beschilderd. Het is een erfstuk en is vervaardigd door mijn overgrootvader die van 1891 tot 1898 gezagvoerder was op dit schip de 'DIANA' wat volgens de gegevens op de achterzijde eigendom was van een zekere J.Hoffman, welke volgens de wimpel in de mast lid moet zijn geweest van de Koninklijke zeilclub. Het werkje zou nu dus 125 jaar oud zijn.


vrijdag 29 juli 2016

VLAGGEN, WIMPELS ETC. HOE EN WAT?

EEN SYMBOOL WAAR WE LANDEN

PROVINCIES, STEDEN, 

MAATSCHAPPIJEN EN 

VERENIGINGEN AAN HERKENNEN.



VLAG.

Een vlag is een vierkant, rechthoekig of driehoekig doek, dundoek, vlaggendoek, van lichte, kleurbestendige stof in een bepaalde kleur of kleurencombinatie, voorzien al of niet van afbeeldingen.
Een vlag wordt gehesen aan een vlaggenlijn; die loopt over een schijfje in de top van een mast of vlaggenstok, of door een  éénschijfsblokje, dat is bevestigd aan de seinra of knikstag.


WIMPEL.

De wimpel is langgerekt trapeziumvormig, soms uitlopend in één of twee punten (gesleten scheepsvaan). Uitgevoerd in een enkele of meerdere kleuren met of zonder een afbeelding.
Op de wimpel worden vaak de kleurenbanen van een vlag in verticale opstelling weergegeven. Van boven n aar beneden is dan van links naar rechts.


ONDERSCHEIDT IN VLAGGEN.

Vlaggen kunnen we onderscheiden in:
a. Een natievlag; worden overdag gevoerd door oorlogsschepen in vredestijd, op koopvaardijschepen alleen tijdens de vaart en verblijf in territoriale wateren en bij salueren en het seinen van vlaggen.
In het land zelf bij overheidsgebouwen en nationale feestdagen.
b. De seinvlag bij het geven van seinen door middel van vlaggen op zee of bij militaire gebeurtenissen. De afbeelding van de seinvlaggen voor letters en cijfers is internationaal vastgelegd.
c. Vlaggen van maatschappijen, kantoren, fabrieken en scheepvaartrederijen.
d. Onderscheidingsvlag.
e. Commandovlag.
f. Standaard, vierkante vlag met een driehoekige uitsnijding aan de vrije zijde, bijvoorbeeld de koninklijke standaard van een regerend vorst.
g. Vlag met een bepaalde betekenis, bijvoorbeeld de loodsvlag, postvlag, witte vlag als teken van overgave. De vlag van de Kon. Marine-Reserve. 

HET ONTSTAAN VAN EEN VLAG. 

Het is bekend dat in de Romeinse tijd vlaggen werden gebruikt voor het doorgeven van signalen, dus als semafoor. Ook hingen de Romeinen vaak onder het standaard van een betreffend legioen en vaan met daarop een afbeelding.
Pas in de Middeleeuwen werden vlaggen als indentificatiemiddel gebruikt. Omdat veldslagen steeds complexer werden gingen de leiders vlaggen met symbolen gebruiken. Zulke persoonlijke vlaggen werden standaards genoemd. 
Ook de Arabische strijders gebruikten een wimpel aan een speer om zich te onderscheiden. Achter een dergelijke standaard werden de troepen opgesteld. 
In de West-Europese landen werden vaak de symbolen die op hun schilden stonden afgebeeld op een banier wat later een vlag werd.
Langzaam groeide zo het ontstaan van de vlag voor de adel, de gebieden die zij overheersten. Later de steden met schutterijen en organisaties.
De vlag is uit ons dagelijks leven niet meer weg te denken.

Het omgaan met een nationale vlag verschild van land tot land.
De etiquette eist dat de eigen vlag met respect wordt gehanteerd en er bestaan tradities hoe vlaggen gehesen, gestreken, opgevouwen en opgeborgen dienen te worden.
In sommige landen is het strafbaar bij de wet om de vlag op een onjuiste manier te behandelen. 
Voor het vlaggen geldt alleen voor overheids instanties een vastgelegde richtlijn. Men noemt dit de vlaginstructie.
Vaak wordt als politieke symbolische daad een vlag van een vermeende vijand openlijk vertrapt of verbrand om op deze wijze de vijand te beledigen.


VLAGVOERING.


Aan boord van een Nederlands oorlogsschip wordt in vredestijd op zee de koninkrijksvlag van zonsopkomst tot zonsondergang gevoerd. ten anker of gemeerd liggend en bij een inrichting der zeemacht wordt op werkdagen de vlag te 09.00 uur - vlaggenparade - gehesen en op zon- en feestdagen te 09.30 uur. De vlag wordt neergehaald met zonsondergang.
Indien een schip van de Koninklijke Marine op een buitenlandse rede of in een haven ligt, wordt het tijdstip van de vlaggenparade aan dat van de aanwezige oorlogsschepen van het betrokken land aangepast.
Bij het hijsen en neerhalen van de vlag wordt door alle militairen van de zeemacht halt en front naar de vlag gemaakt en het militaire saluut gebracht.
Indien een schip voor anker ligt of is afgemeerd kan de vlag worden gehesen vóór 09.00 of 09.30 uur, doch na zonsopkomst, indien verwacht wordt dat een koopvaardijschip dat voorbij vaart het oorlogsschip met de vlag zal groeten. Na het brengen van de groet zal de vlag aan boord van het oorlogsschip weer worden neergehaald. In oorlogstijd is het de gewoonte dat een oorlogsschip dag en nacht de vlag blijft voeren.


Bij het halfstok hijsen van de vlag wordt deze geheel voorgehesen en daarna halfstok. Bij het neerhalen wordt de vlag wederom eerst voorgehesen en daarna neergehaald.

Op koopvaardijschepen wordt de natievlag, ook die van andere landen dan de eigen natie, slechts in top gehesen en nooit bijvoorbeeld aan een hoge vlaggenra. Alleen de eigen natievlag wordt aan de vlaggenstok of aan de gaffel van de achtertop gehesen. Van de top vlaggen geschiedt op koopvaardijschepen alleen ter gelegenheid van een nationale feestdag van de eigen natie gedurende de vaart of liggend op een rede of in een haven. Daarbij worden uitsluitend de eigen nationale vlaggen gebruikt.

Zij worden gelijkertijd gehesen, van dek af vrij uitwaaiend (dus niet opgevouwen) en moeten op hetzelfde ogenblik voorgehesen zijn.
De vlaggen aan de vlaggenstok en aan de geusstok worden dus zeer langzaam voorgehesen, terwijl de vlaggen naar de masttoppen vlugger, doch wel statig omhoog gaan.
Aan de vlaggenstok hijst men een een zeskleeds vlag, aan de toppen van elke mast een vier- of driekleeds vlag en aan de geusstok een geus. Bij zonsondergang of op een afgesproken tijd gaan alle vlaggen tegelijkertijd statig omlaag. 

Het voeren van de oranje wimpel, welke altijd boven de vlag wordt aangebracht is alleen in gebruik bij verjaardagen van leden van de regerende koninklijke familie.






VLAG IN SPREEKWOORDEN OF GEZEGDEN.

Het vlaggenschip; het schip met aan boord de bevelhebber, een vlagofficier, van een vloot.
De vlag uithangen; dat doet men als er iets speciaals te vieren valt.
De vlag dekt de lading; de inhoud komt niet overeen met de beschrijving.
Onder valse vlag varen; je uitgeven voor een ander persoon of andere bedoelingen hebben dan je laat voorkomen.
Kijken hoe de vlag erbij hangt; voorzichtig nagaan of de situatie gunstig is.
Met vlag en wimpel slagen; uiterst succesvol met hoge cijfers.
De vlag voor iemand strijken; onderdoen voor een tegenstander.
Het vaantje strijken; bewusteloos raken.
De vlag voeren; duidelijk laten merken dat je de baas bent.
Met vliegend vaandel en slaande trom; een leger in vol ornaat en al zijn glorie.
Met veel vlag vertoon / zonder vlagvertoon; met veel ophef / zonder ophef.
Onder één vlag varen; gezamenlijk optrekken, dezelfde leuze voeren.
Je vlagt!; een opmerking tegen een dame waarvan de onderjurk onder haar overige kleding uitkomt.
Dat slaat als een vlag op een modderschuit; twee dingen passen niet met elkaar omdat het ene onderdeel (vlag) mooier is dan het andere (schuit). Veel in de politiek gebruikt!


woensdag 27 juli 2016

CHINA EN HAAR SCHEEPVAART GESCHIEDENIS. (DEEL 2)


DE OUDSTE SCHEPEN VAN DE 

JANGTSE-KIANG RIVIER. (2)




CHU-P'AI.

De Chu-p'ai is een vlot dat als het oudste Chinese vaartuig wordt beschouwd, waaruit de jonk zich heeft ontwikkeld.

     Chu-p'ai het Chinese bamboevlot: 2. dwarsliggers; 3.langsversterking; 5. naaisel; 7. dollen.


Het wordt nog steeds gebruikt op ondiepe stroomversnellingen, als de sleper voor boomvlotten en als veerboot voor vracht en passagiers.
Het vlot is samengesteld uit 24 bamboe stokken die met respectievelijk de dunste en de dikste  einden tegen elkaar aanliggen zodat het vlot enigszins breder is aan de kop.
De bamboe stokken worden door middel van vijf bamboe dwarsligger bij elkaar gehouden. Op de zijkant, op enige hoogte boven het vlak, wordt nog een bamboe stok genaaid als langsversterking. Hieraan worden ook de roeidollen bevestigd. Een dergelijk vlot kan drie tot vier man dragen. De afmetingen zijn: lengte rond de 30 voet en breedte rond de 6 voet.

CHUNKING SAMPAN.

De Chunking sampan is een Chinese sampan voor de veerdienst op de stroomversnellingen van de Boven-Yangtze rivier.
Deze boot kan 30 tot 40 personen vervoeren. 
De romp heeft een plat vlak dat in het voor- en achterschip oploopt in een heve. Het casco is door drie waterdichte schotten in vier compartimenten verdeeld.
het eerste en het laatste compartiment worden uitsluitend als stuurplaats gebruikt, de twee andere voor vracht en/of passagiers. Een los dek kan het ruim afsluiten. Deze sampan heeft geen roer maar wordt bestuurd door een lange riem die midscheeps op het achterschip ligt en een korte die aan stuurboord bediend wordt, beide door de zelfde man. In het voorste compartiment staat een helper die de boot met een riem of bootshaak afhoudt. Afmetingen zijn: lengte 40 voet, breedte 8 voet en holte 2,5 voet.


CHUSAN VISSERSJONK.

Een Chinese jonk voor de visserij in de monding van de Jangste-kiang rivier en het meest te zien is in Sjanghai.
men onderscheidt het 'kleine paar' en het 'grote paar', zo genoemd omdat ze steeds gezamenlijk vissen.
De romp is van het rondspant type en verdeeld in drie waterdichte compartimenten door middel van dwarsschotten. het achterste schot vormt tevens de spiegel die een hoefijzervorm heeft.
het boord steekt aan beide zijden over de spiegel. De romp is in de langsrichting door drie zware berghouten versterkt.
In het achterschip bevinden zich de verblijven, in het voorschip de visruimen.
De naar achter vallende mast staat even voor de midscheeps en voert een sprietzeil. Soms wordt nog een fokkemastje met sprietzeil en een kleine stagfok gevoerd. het vissend roer van bijna rechthoekige vorm is typisch voor de schepen van de Jangstemonding. Het roer kan door middel van  takels opgehaald worden.
De afmetingen van de 'kleine paar' zijn : lengte 14 meter; breedte 3,65 meter en holte 1,82 meter.


                          Note: De 'CHINESE JONK' werd eerder beschreven op 19 maart 2012.

dinsdag 26 juli 2016

CHINA EN HAAR SCHEEPVAART GESCHIEDENIS. (DEEL 1)

CHINA DE OUDSTE ZEEVARENDE

NATIE VAN DE WERELD. (1)




Hoewel de scheepvaart van de Chinezen zeer oud is en tot de belangrijkste bedrijvigheden van dit gebied behoorde, wordt er in de Chinese literatuur slechts weinig over vermeld.


De oudste Chinese vaartuigen werden volgens sommige bronnen uitgevonden door Fu Hsi, een van de vijf grote heersers uit de legendarische tijd tussen 2852 tot 2205 v.Chr.
Fu Hsi leerde zijn onderdanen te koken, met netten te vissen en te jagen met wapens. Ook de teelt van de zijderupsen werd aan hem toegeschreven. Hij was de uitvinder van de acht trigrammen en de basis van het Chinese handschrift. Hij wordt vaak afgebeeld met zijn echtgenote of zus waarbij ze in hun hand een winkelhaak en een passer dragen.

Een andere vermelding schrijft het scheppen van de eerste boten toe aan een van de acht Taoistische onsterfelijken uit de Chinese legenden.
De oudste vermeldingen over Chinese schepen zijn terug te vinden op orakelbeenderen die uit de tijd van de Shang-dynastie stammen (1766-1122 v.Chr.)
De eerste echte afbeeldingen dateren uit de tijd van de Han-dynastie.




Schetskaart van China met de grootste waterwegen, met vermelding van de gebruikte voornaamste scheepstypen die er voeren. Het Grote Kanaal is in het oranje aangegeven.




De Chinezen begonnen in 500 v.Chr. met de aanleg van het Grote Kanaal wat een verbinding moest worden tussen de Zeehavenstad Sjanghai en de hoofdstad Peking, daar dit een veilige vaart garandeerde in de winterperiode met veel stormen op zee. het kanaal heeft een lengte van 1794 km.
Het kanaal is opgesplitst in zeven gedeelten (van zuid naar noord): Jiangnan-kanaal, Li-kanaal, Zhong-kanaal, Lu-kanaal, Zuidelijk-kanaal, Noordelijk-kanaal en Tonghui(-rivier).
Het kanaal wordt ook wel het keizerkanaal of het Grote Kanaal Peking-Hangzhou genoemd. 
Tegenwoordig is dit kanaal, inmiddels verbreed en uitgediept nog steeds een belangrijke waterverbinding voor de binnenscheepvaart van China.

In principe kunnen we aannemen dat de Chinezen van de riviervaart tot de zeevaart zijn gekomen, voor het eerst als vissers, daarna als oceaanvaarders voor de handel. In de tijd van de T'ang-dynastie (618-906 n.Chr.) werden ze beschouwd als de machtigste zeevaarders van het Verre Oosten.


Jonk van de Gele Zee, cha th'ouan, waarschijnlijk het oudste type van de zeegaande Chinese schepen. De grootste zijn 30 tot 50 meter lang met een tonnage van 200 tot 350 ton en een bemanning van 25 tot 30 koppen.

De grote jonken van de later Yuan-dynastie (1260-1367) zouden 36 voet breed en ruim 100 voet lang zijn geweest.
Of deze schepen inderdaad met behulp van het kompas werden gevaren is niet met zekerheid vast te stellen. Wel waren de magnetische eigenschappen van ijzer reeds in de 2e eeuw bekend en werden zij aangewend sedert de 3e eeuw, maar enkel te land, slechts met uitzondering te water. Dit was met zekerheid eerst het geval in de 11e eeuw. Uit de bronnen blijkt dat het gebruik van het kompas op zee buiten de Arabische zeevaarders om werd ingevoerd.
In het westen zijn de Chinese vaartuigen bekend onder de generieke benaming 'jonk'. Als gevolg van de levensbeschouwing van de Chinezen zijn deze schepen in de loop der eeuwen zo goed als onveranderd gebleven.



Het was de ontdekking- handelsreiziger Marco Polo (1254-1323) die als eerste concrete inlichtingen over jonken mee naar het westen bracht. Nochtans voeren de Chinezen sedert eeuwen op de Indische Oceaan en de Stille Oceaan. Met hun goede zeewaardige schepen dreven zij handel langs de gehele Aziatische kust zelfs tot in Ceylon en tot in Aden aan de Rode Zee.
De Chinese geschriften van de T'ang-dynastie (618-906) beschrijven de routes van Kwangchau (Kanton) naar de Eufraat. De opkomst van de scheepvaart van de Arabieren en de hieruit voorkomende mededinging veroorzaakten echter een beperking van hun westelijke vaart, zodat ze uiteindelijk niet verder voeren dan Sind, het huidige Karachi, de trefplaats met de Arabische handelaars. Op deze wijze geraakten producten uit het Verre Oosten naar het Midden-Oosten en uiteindelijk in het Westen.




Naast de zeevaart speelde de visserij en de binnenvaart een grote economische rol. Zowel vissersschepen als binnenvaartjonken bestaan in zeer grote variëteit, gaande van het eenvoudige vlot en de sampan tot zeer grote vrachtvaarders.
Het Chinese binnenvaartnet is zeer uitgebreid en gevarieerd. De rol van de binnenvaart is, gezien het ontbreken van andere geschikte verkeersmiddelen, dan ook uitermate belangrijk.
Zo waren kanalen en sluizen reeds eeuwen in gebruik vóór ze in het Westen werden aangewend.


De Chinese schepen waren ook op het technische plan zeer degelijk en werden onder meer gebouwd met waterdichte dwars- en langsschotten, een principe dat eeuwen later eveneens in het Westen werd toegepast.

Behoudens de haven van Kanton op het einde van de 18e eeuw is China voor de westerse schepen gesloten gebleven tot 1842.
Tot de tweede helft van de vorige eeuw hebben de Chinese scheepvaart en scheepsbouw nauwelijks invloed van het Westen ondergaan.
De laatste jaren is de moderne techniek ook tot daar doorgedrongen, waardoor de jonken in snel tempo werden vervangen door moderne door scheepsmotoren voortgestuwde schepen. 
Shanghai en Hong Kong zijn tegenwoordig de grootste havens van China en bieden faciliteiten voor de grootste containerschepen.



zaterdag 23 juli 2016

AFGIFTETUIG. WAT IS DAT?

HET OVERBRENGEN VAN

PERSONEN, LADING OF 

BRANDSTOF OP ZEE.



BIJ EEN DERGELIJKE OPERATIE ONDERSCHEIDEN WE HET WIPPERTROSTUIG EN HET LAADBOOMTUIG.

AFGIFTETUIG.

Het afgiftetuig wordt gebruikt door bevoorradingsschepen van de marine om al varende voorraden af te geven aan de schepen van de gevechtsvloot op volle zee volle kracht varend.
Soms wordt het het afgifte tuig ook gebruikt tussen de schepen van de gevechtsvloot onderling wanneer een kruiser of vliegkampschip olie afgeeft aan een fregat. Ook gebeurd het wel dat er personen overgezet worden.
Het afgiftetuig is ingevoerd in de jaren voor de WO-II toen de bevoorrading op zee voor het eerst op ruimere schaal werd toegepast. Het zijn vooral de V.S. en Groot Brittanië geweest die een grote bijdrage in de ontwikkeling van verschillende tuigen hebben geleverd.
Hierdoor zijn de marines  van de andere NATO-landen dan ook min of meer op de oorspronkelijke Amerikaanse of Engelse tuigen gestandaardiseerd.
In het algemeen voert het afgevende schip het tuig, terwijl het ontvangende schip van overname posities met de nodige bevestigingspunten voor het tuig, werkruimte en eventueel lieren voorzien moet zijn.

In grote lijn zijn er twee methoden voor het afgeven. Bij de ene methode (astern-methode) alleen in gebruik voor het afgeven van vloeibare brandstoffen, laat het afgevende schip een olieslang vieren over de achtersteven.
Het ontvangende schip vaart achter achter het afgevende schip aan, pikt de in het water drijvende olieslang op en bevestigd deze via een geleiderol op het voorschip, waarna de slang wordt aangesloten en het overpompen kan beginnen. Dit gebeurd met een snelheid van enkele honderden tonnen per uur.



( Wippertrostuig.)

Bij de andere methode varen het afgevende en ontvangende schip naast elkaar op dezelfde koers en snelheid met het tuig tussen zich in.
Meestal bedraagt de snelheid bij een dergelijke operatie 10 knopen en hebben de schepen een tussenruimte van 20 tot 80 meter afhankelijk van het type tuig en de weersomstandigheden.
De eerste verbinding wordt gemaakt door het overschieten van van een lijn door middel van een lijnschietgeweer.
Er zijn bij deze methode in principe twee typen tuigen. Het ene type, het wippertrostuig, wordt zowel gebruikt voor het afgeven van vloeibare brandstoffen (span-wire rig, jackstay fueling rig), als voor het afgeven van zware of lichte lasten zoals munitie, reservedelen, victualie, personen enz.
Bij dit tuig wordt een draad, de wippertros,  gespannen tussen het afgevende schip waaraan of de olieslang hangt, dan wel de last die van het afgevende schip  naar het ontvangende moet worden getrokken.

(Laadboomtuig.)

Het andere type tuig, het laadboomtuig, wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het afgeven van vloeibare brandstoffen (large derrick rig, close in rig) en in mindere mate en dan nog voornamelijk door Amerikaanse schepen voor het afgeven van lasten (burton rig, house-fall rig); burton rig, waarbij last door ontvangende schip wordt overgehaald, house-fall rig, waarbij last door het afgevende schip wordt overgehaald.
Bij het olieafgeven met dit tuig hangt de olieslang voor het grootste deel aan de laadboom van het afgevende schip. De optredende krachten worden daarmee in hoofdzaak opgenomen door dit schip en dit type tuig is daardoor bij uitstek geschikt voor het afgeven van olie aan kleine schepen i.c. jagers en fregatten.

Om te voorkomen dat bij een kleine verandering van de afstand tussen de beide schepen of de last of de olislang door het water sleurt, dan wel de draad breekt, kan deze laatste niet vastgezet worden, maar moet hij naar behoefte uitgevierd of ingehieuwd kunnen worden. Veelal worden hiertoe zg. constant selftensioning lieren gebruikt, welke zorgen voor een constante spanning in de diverse draden. Mochten door een of andere oorzaak de twee schepen zich plotseling van elkaar verwijderen, dan zorgen sliphaken in de staaldraden en breekstukken in de olieslangen ervoor dat dit zonder grote ongelukken en al te grote schade kan geschieden.



Tegenwoordig wordt. in het bijzonder in de V.S, gewerkt aan de ontwikkeling van het zogenaamde FAST-systeem. (Fast Automatic Shuttle Transfer). Met deze methode, die vooral bedoeld is voor het afgeven van projectielen van geleide wapensystemen, is het mogelijk zeer snel te werken terwijl toch de last voortdurend goed onder controle is, waardoor schokken  of stoten worden vermeden.




woensdag 20 juli 2016

ACHTERSCHIP EN STEVEN. HOE, WAT EN WAAR?


DAAR WAAR DE VOORTSTUWING

VAN HET SCHIP PLAATS VINDT.



ACHTERSCHIP.

Het achterschip is het deel van het schip achter de grote mast of achter het grootspant.
Achtersteven, hek, of achteruit.

ACHTERSTEVEN. 

De achtersteven is de achterste afsluiting van de stalen plaatvlakken van het onderwatergedeelte van de scheepsromp. De constructie kan zeer verschillend zijn al naar gelang het schip is voorzien van een of meer schroeven voor de voortstuwing. Bovendien is de vorm afhankelijk van het toegepaste type roer of roeren.
De achtersteven moet vooral bij enkelschroefschepen sterk zijn geconstrueerd en is in verreweg de meeste gevallen zodanig dat de achtersteven de vorm van een raam krijgt, zodat men twee stevens heeft, welke voor elkaar op het knielende, drempel of zool staan.
Achterschip met achtersteven, bestaande uit schroefsteven en roersteven voor het Simplex balansroer.


Aan de bovenkant zijn zij verbonden door het boogstuk. De voorste van de stevens is de schroefsteven, de achterste de schroefsteven. Het raam waarin de schroef draait heet het schroefraam. De binnen dit raam liggende ruimte noemt men de schroefkapel. Op halve hoogte is de schroefsteven verbreed rond een buisvormige opening voor de doorlating van de schroefaskoker, waardoor de schroefas naar buiten wordt gevoerd. De verdikking met de opening in de schroefsteven noemt men de knoop.

Op grotere schepen wordt de roersteven voorbij het boogstuk doorgetrokken in de romp en aan een vrangplaat verbonden. De roersteven loopt eveneens door de romp en wordt meestal aan de transomplaat, ook wel stevenwrang, hek of wulfplaat genaamd, verbonden.
Aan de achterkant van de roersteven kunnen op regelmatige afstanden aangegoten of -gesmede ogen worden aangebracht, die vingerlingen heten en die dienen als draaipunten voor het roer.
Als steunpunt voor het roer dient dan het achter de steven uitstekende deel van de kieleinde, dat cilindrisch is uitgeboord en hak of hiel genoemd wordt.
Het hangt van het type roer af of vingerlingen worden aangebracht. Soms zelfs is de roersteven een los gedeelte in de vorm van een roeras waarom het roer draait (simplex-balansroer).
Bij veel moderne scheven ontbreekt de stevenhak. De roersteven is dan een kort sterk draagstuk voor een half-balansroer geworden. Het kieleinde loopt nog tot ongeveer drie spanten voorlijker door en wordt dan aan de platte kiel bevestigd.


Achterschip met Simplex balansroer.
1. Roersteven.
2. Roer. 
3. Stevenhak.

Het is meestal zodanig gevormd dat het zuiver in de platte kiel past. Schroeframen worden gewoonlijk gemaakt van smeedsteel en gietstaal. Zij worden bij grotere schepen dikwijls gegoten daar dit sneller en goedkoper geschiedt. Helaas zijn ze bij reparatie echter niet zo gemakkelijk te herstellen.
Bij bepaalde typen roer worden schroeframen van een afwijkende constructie toegepast. Toepassing van elektrisch lassen heeft ertoe geleid dat zij tegenwoordig meestal worden opgebouwd uit gelaste staalplaat.


Bij dubbelschroef schepen bestaat de achtersteven in de regel uit een eenvoudig doch zwaar gietstalen verbanddeel dat loodrecht op het kieleinde staat waarmee het één geheel vormt. 
Ter weerszijden zijn de huidplaten aangelast. Voor de wijze waarop de voortstuwingsassen bij dubbelschroefschepen door de huid gevoerd worden, asbroek. De gehele rompconstructie bij de achtersteven moet zeer sterk zijn om de grote krachten te kunnen weerstaan die door het roer bij vaartlopend schip hierop worden uitgeoefend.
Soms wordt met de achtersteven het gehele achtergedeelte van het schip bedoeld, waarbij naar de vorm van de contourlijnen onderscheid gemaakt wordt tussen  bijvoorbeeld een kruiserachtersteven en een ovale of elliptische achtersteven.



In de oude zeiltijd kende men hoog opgebouwde en rijkversierde achterstevens met galerijen, de spiegel.
Bij kleine houten vaartuigen zoals jachten, loopt de roersteven  door tot het dek. Bij een rechte steven geeft dit tot boven aan toe een goede bevestiging van het roer.
Dit is niet het geval bij gebogen stevens zoals die voorkomen op spitsgatjachten. Deze stevens zijn samengesteld uit aaneengeboute houten balken. het bovenste gedeelte is enigszins vergelijkbaar met het langsscheepse spiegelspant van een stalen achterschip, het hekverband.



RUIMTES IN HET ACHTERSCHIP.

ACHTERPIEK.

De achterpiek is het achterste waterdichte compartiment van het schip dat wordt omsloten door de bakboord- en stuurboordscheepswanden, de achtersteven, het achterpiekschot, het topdek van de achterpiek en de transomplaat of hekplaat.
Het topdek is volgens de voorschriften tenminste het eerste waterdichte dek boven de geladen lastlijn van het schip. De achtersteven verbindt de naar elkaar toelopende zijwanden in het achterschip.
Bij enkelschroefschepen gaat de schroefas door de schroefaskoker die zich bevindt tussen de achtersteven en het achterpiekschot.
De achterpiek kan meestal worden gebruikt als een waterballasttank om bij ballast of geringe lading van het schip er voor te zorgen dat de schroef diep genoeg onder water steekt.
In verband daarmee is er een verticaal langsscheeps schot aangebracht in het symmetrievlak. Dit schot is voorzien van gaten en dient tot slingerschot.

ACHTERPIEKTANK.

De achterpiektank is een gedeelte van de achterpiek onder het waterdichte dek.
Deze tank wordt veelal gebruikt als ballast- of zoetwatertank, doch ook enkele maal als droge tank.
Deze achterpiektank is bereikbaar door waterdicht afsluitbare deksels van de mangaten.

ACHTERPIEKSCHOT.

Het achterpiekschot is een waterdicht schot dat de achterpiek van het overige gedeelte van het schip scheidt. het achterpiekschot wordt op korte afstand van de achtersteven geplaatst, in hoofdzaak met het doel een waterdichte ruimte rondom de schroefaskoker te verkrijgen.
Een achterpiekschot is evenals een voorpiekschot op alle stoom- en motorschepen voorgeschreven.







zaterdag 16 juli 2016

KAAP. HOE, WAT EN WAAR? (DEEL 4 SLOT)

EEN NAVIGATIE PUNT AAN LAND

VOOR DE SCHEPEN OP ZEE. (4)



OVERIGE KAPEN VERVOLG.

KAAP RACE.

Kaap Race ligt op de zuidoostelijke punt van het schiereiland Avalon op het eiland Newfoundland. en de oostelijkste punt van het Amerikaanse landgebied.
In de 16e eeuw verscheen de kaap op kaarten onder de naam Cape Raso. 
De kaap ligt op de grootcirkelroute voor de scheepvaart van Europa naar new York, in een gebied met veel stormweer, mist en ijsbergen. 
Dit vaak slechte weer heeft geresulteerd in een groot aantal scheepswrakken in de buurt van de kaap.

De kliffen zijn bijna verticaal en steken tot ruim 30 meter boven de zeespiegel uit.
Gemiddeld wordt het gebied 158 dagen van het jaar gehuld in mist.
De kaap is voorzien van een vuurtoren met een sterk licht.
De kaap ligt op 46 graden en 30 minuten noorderbreedte en 9 graden en 30 minuten westerlengte.



KAAP ROCA.

Kaap Roca ligt op het meest westelijke punt van het vaste land van Europa aan de westkust van Portugal, iets benoorden de monding van de rivier Taag.
Deze 140 meter hoge kaap werd door de Romeinen reeds vermeld onder de naam Promontorium Magnum
Op de kaap staat een vuurtoren, 'Farol do Cabo de Roca' welke in 1772 werd gebouwd en was de eerste Portugese vuurtoren.
De vuurtoren heeft een sterk licht.
De kaap ligt op 38 graden en 35 minuten noorderbreedte en op 9 graden en 30 minuten westerlengte.

KAAP SÃO ROQUE.

Kaap São Roque of Kaap van Saint Roch is een kaap in het noordoostelijke puntje van Brazilië.
De kaap werd voor het eerst bezocht door Europese zeevaarders op de naamdag van de heilige St. Roch 16 augustus 1501.
De kaap is voorzien van een vuurtoren.
De kaap ligt op 5 graden en 40 minuten zuiderbreedte en 35 graden en 35 minuten westerlengte.






KAAP SPARTEL.

Kaap Spartel ligt aan een baai net buiten de stad Tanger in Marokko op een hoogte van 304 meter boven de zeespiegel van de Straat van Gibraltar.
Kaap Spartel is het meest noordwestelijke punt van Afrika.
De kaap is voorzien van een vuurtoren.
De kaap is gelegen op 35 graden en 47 minuten noorderbreedte en 5 graden  en 56 minuten westerlengte.


KAAP TARIFA.

Kaap Tarifa of Punta Marroqui is het zuidelijkste punt van het Iberisch Schiereiland en het Europese continent.
het ligt ten zuiden van de plaats |Tarifa in de Spaanse provincie Cádiz.
De plaats dankt haar naam aan Berberse krijgsheer Tarif ibn Malik die in 710 de islamitische verovering van Spanje door de Omajjaden hier begon.
Het eilandje Tarifa voor de kust is tegenwoordig door een dam met het vasteland verbonden. Van 1930 tot 2001 was er een militaire basis.
Op de kaap staat een vuurtoren. De kaap ligt op 36 graden noorderbreedte en 5 graden en 33 minuten westerlengte. 

KAAP VERDE.

Kaap verde ligt op het Kaapverdische  Schiereiland en is een kaap in Senegal.
Het is de westelijke punt van het vasteland van Afrika, bij Dakar.
De kaap is een rotsachtig uitsteeksel vanuit het zandige vasteland van Senegal. Ooit was het een vulkanische gevormd eiland maar door afzetting van zand door de zeestroming werd het met de kust verbonden. het oorspronkelijke eiland had de vorm van een driehoek met zijdes van 15 km.
Het schiereiland met zijn baai aan de zuidkant vormt een natuurlijke haven.
De kaap werd in 1445 ontdekt door de Portugees Denis Diaz De kaap heeft een vuurtoren met een sterk licht.
De kaap ligt op 14 graden noorderbreedte en 18 graden oosterlengte.
men moet deze kaap niet verwisselen met Kaapverdië oftewel de Kaapverdische eilanden, die naar deze kaap vernoemd zijn en zo'n 560 km westelijker liggen.

KAAP VLAMINGH.

Kaap Vlamingh ligt enige graden benoorden Kaap leeuwin, bij Perth op het Rotnest Eiland.
De kaap is vernoemd naar de Nederlandse ontdekkingsreiziger in dienst van de VOC, Willen de Vlamingh geboren op Oost-Vlieland. 
De Vlamingh ontdekte deze kaap in 1696. Hij was in het begin betrokken bij de walvis vangst in de Noordelijke IJszee.
De kaap ligt op 31 graden en 50 minuten zuiderbreedte en 114 graden en 30 minuten oosterlengte.

KAAP WRATH.

Kaap Wrath is het noordwestelijkste punt van het Britse vasteland. Het is een afgelegen kaap in het noorden van Schotland aan de Atalantische Oceaan.
In het Schots-Gaelische heet de kaap "Am Parbh". 
De naam komt van het Oudnoorse woord voor draaipunt. De Vikingen veranderden hier van koers om terug naar huis te varen.
In 1828 werd de vuurtoren op de kaap gebouwd.
De vuurtoren heeft een sterk licht en ligt op 58 graden en 35 minuten noorderbreedte en 5 graden en 5 minuten westerlengte.



Een afbeelding van een Portugese zeekaart uit 1508, waarop een aantal kapen worden vernoemd, onder meer Cabo Debuga, Cabo Biancho, Cabo Verdo en Cabo de Speranza. 

Uiteraard bestaan er veel meer kapen aan de zeekusten dan vermeld in dit artikel, maar niet al deze kapen zijn voorzien van een vuurtoren of zijn van groot belang voor de scheepvaart op zee.