dinsdag 19 augustus 2014

WERELDERFGOED NEDERLAND; SCHOKLAND (DEEL 2)

SCHOKLAND EEN EILAND OP HET DROGE. (2)


Schokland, het voormalige eiland in de toenmalige Zuiderzee was het eerste Nederlandse monument op de Unesco-Werelderfgoedlijst. Het werd in 1995 op deze lijst geplaatst.


Schokland was eens een eiland gelegen in de toenmalige Zuiderzee. Het eiland lag vroeger in de monding van de rivier de IJssel en was een belangrijk oriëntatiepunt voor de scheepvaart welke gebruik maakte van deze drukke vaarroute.
Schokland is nu al 70 jaar volledig omgeven door de landbouwgebieden van de Noordoostpolder en kwam in 1995 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO te staan. 
Tot 1932 lag het als een eiland in de Zuiderzee die na het voltooien van de Afsluitdijk in 1932 het IJsselmeer werd. Sinds de drooglegging van de Noordoostpolder in 1942 behoort Schokland tot het vaste land.
Schokland is in de jongste tijden van de landvorming ontstaan onder invloed van het stijgen van de zeebodem die leidde tot een veenvorming in een groot gebied in en om het huidige IJsselmeer. De oudste vermelding over het bestaan van de eilanden Schokland en Urk dateren uit de tijd van de Romeinen.


Ondanks dat Schokland één eiland was leefden er twee volledig van elkaar gescheiden woongemeenschappen.
Op het noordelijke hoger gelegen deel van het eiland wat vroeger Emmeloord werd genoemd heerste tot in de middeleeuwen de heren van Kuinre welke het eiland als uitvalsbasis gebruikten voor hun stroop- en rooftochten. Pas in 1660 werd Emmeloord opgekocht door de gemeente Amsterdam. Het noordelijke deel was ook overwegend rooms-katholiek van geloof.

Op de lagere en zuidelijke deel van het eiland lagen twee woonterpen: Middelbuurt of ook wel Molenbuurt genaamd en het kleinere Zuidert of Zuiderbuurt. Hier was ook een kerkhof en een lichtbaken voor de scheepvaart. Beide terpen vormden het dorp Ens dat tot de provincie Overijssel behoorde. Dit deel was overwegend protestant van geloof.

Het was pas in de tijd van de Franse overheersing, in 1806, dat de twee delen bestuurlijk geheel onder de naam Schokland kwamen. De naam Schokland is afgeleid van het 'schokke', een rietplag of gedroogd stuk koemest dat als brandstof werd gebruikt.

De protestanten bezochten de middeleeuwse kerk op het zuidpunt, totdat er in 1717 in Middelbuurt een nieuwe werd gebouwd. De middeleeuwse kerk op het zuidpunt diende aanvankelijk als baken voor de vissers en schippers. De ruïne hiervan is nog zichtbaar in Ens. Na het invallen van de duisternis werd op de zuidpunt 'vissersvuren'aangestoken om de schepen de veilige haven binnen te loodsen. In de 17e eeuw werd dit gebruik vervangen door de bouw van een vuurbaak, een gebouwtje waarin een korf met brandende turf werd omhoog gehesen. Deze vuurbaak werd in 1635 vervangen door een stenen 'vuurboete'met op het platdak een rooster waar een open vuur op werd gestoookt. Om het gebruik van de vuurboete te bekostigen werd er tol geheven aan de schippers, het zogenaamde Énsergeld'.
In 1825 werd de vuurboete door een storm verwoest en de ruïne fundatie is nog steeds zichtbaar op het zuidpunt. De latere vuurtorens van Schokland waren open ijzeren constructies welke stonden op de zuidpunt als op de terp Emmeloord. Na de drooglegging werden deze afgebroken. 
In de 17e eeuw was er er een katholieke kerk in Emmeloord.
Door hun isolement waarin de bevolking van Schokland leefde, iets wat ze zich zelf oplegde, ontstond er een geheel eigen cultuur en twee dialecten. De noordelijken hadden een dialect dat sterk leek op dat van de Urkers en van zuidelijken dat sterk leek op dat van de Huizers. Ook had ieder deel zijn eigen, nu beroemde klederdracht.

Tijdens de stormvloed van 1825 werd het eiland zwaar getroffen en kwam bijna geheel onder water te staan.
Er werd meer dan 2 kilometer aan zeedijk weggespoeld, de paalwering rond de terpen werd zwaar beschadigd evenals beide kerken. Ook de vuurtoren op het zuidpunt werd verwoest. In totaal vielen er 13 doden, 20 huizen spoelden weg en tientallen woningen werden onbewoonbaar. Zware stormen zorgden voor landafslag en zo werd in 1855 de Zuiderbuurt ontruimd. In 1859 werden de overgebleven 650 bewoners gedwongen het eiland voor eigen veiligheid te verlaten, op bevel van koning Willem III.
Als enigste bewoners bleven achter: een lichtwachter op de zuidpunt, een arbeider om de kustverdediging te onderhouden in de Middelbuurt en enkele havenmeesters bij Emmeloord.



Na het sluiten van de dijk om de Noordoostpolder in 1941 werd begonnen met het wegpompen van het water en kwam het eiland droog te liggen, waarna de laatste bewoners vertrokken.
Van de drie dorpen is alleen de bebouwing van Middelbuurt deels bewaard gebleven, waaronder de kerk uit 1834. De meeste woningen die er nog stonden waren aan volledig verval onderhevig geraakt en pas in de jaren '80 van de 20e eeuw zijn er weer huizen opgetrokken in de "Zuiderzeestijl". In 2003 werd de oude waterput weer in ere hersteld. Schokland is nu meer een openluchtmuseum. In het museum wat er is zijn resten uit de prehistorie te zien zoals botten van mammoeten en er liggen enorme zwerfstenen uit de ijstijd.

De namen Emmeloord en Ens zijn later weer gebruikt voor nieuwe gemeenten in de provincie Overijssel.



( zie vervolg deel 3; De Stelling van Amsterdam.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten