vrijdag 15 maart 2024

CORNELIS DREBBEL EN DE EERSTE ONDERZEEËR.

 

ONDERWATER VAREN WERD REEDS

  IN DE 17E EEUW UITGEVONDEN

      DOOR EEN NEDERLANDER.


JULES VERNE.

In de roman, van Jules Verne, 'Twintigduizend mijlen onder zee', uit 1870, heet de onderzeeër van Kapitein Nemo "Nautilus". 
Het verhaal is een fictie, maar Jules Verne baseerde de kennis van een onderzeeboot uit de 17e eeuw, toen deze voor het eerst werd ontworpen en uitgetest.

CORNELIS VAN DREBBEL.


Cornelis Jacobszoon Drebbel werd geboren in Alkmaar te Verdronkenland  heden nr. 141 in het jaar 1572. Hij kwam uit een familie van goede welstand.
Hij bezocht een aantal jaren de Latijnse school, maar volge geen universitaire opleiding, maar deed verder zijn kennis op als graveur en cartograaf en deed daarnaast uitvindingen.
In 1598 kreeg hij octrooi op een pomp en klok met een perpetuum mobile, die op veranderingen in luchtdruk en - temperatuur werkte.
Hij gebruikte die om de temperatuur in ovens te regelen.
Bouwde in 1601 in Middelburg een fontein en kreeg een jaar later een octrooi op een verbeterde schoorsteen.
In 1604 vertrok hij met zijn gezin naar Engeland, waarvan de juiste reden niet bekend is.

In Engeland demonstreerde hij zin perpetuum mobile, een apparaat dat een maal in beweging uit zichzelf blijft bewegen en eventueel in staat wordt geacht energie op te wekken uit niets, en klavecimbels doe op zonne-energie speelden.
Drebbel's vaardigheden maakten grote indruk en in dat zelfde jaar werd hij door koning Jacobus I (1566-1625) aan het hof aangesteld en kwam in dienst van kroonprins Hendrik Frederik Stuart, prins van Wales als een van dies leraren.
Hij werkte aan speciale effecten, zoals fonteinen, belichting - onweer en bliksem- pratende beelden, die uit de wand naar voren kwamen voor de maskerades die regelmatig werden opgevoerd voor de koning en zijn vrouw Anna.

In 1610 vertrok Drebbel uit Engeland op uitnodiging naar Praag, naar het hof van Keizer Rudolf II , aardhertog van Oostenrijk en keizer van het Heilige Roomse Rijk (links) .
Drebbel verbleef twee jaar in Oostenrijk en construeerde er mijnpompen, maar nadat Rudolf door zijn broer Matthias was afgezet keerde Drebbel , na een korte gevangenschap in 1613 terug naar Engeland.
Intussen was zijn patroon prins Henry (1594-1612) overleden en zat in 1613 zonder inkomen. Hij schreef een brief aan koning Jacobus I en bood aan hem een aantal interessante uitvindingen te tonen, zoals een sterke telescoop, een eeuwiglopende klok, muziekinstrumenten en fonteinen die op zonne-energie werken. Intussen wijdde Drebbel zich aan het maken van een automatische lenzenslijpmachine, en rond 1622 werden zijn telescopen en microscopen door heel Europa verkocht.

Terug in  Engeland kreeg hij contact mat Constantijn Huygens (links), vader van Christian, daar deze tussen1618 en 1624 een aantal keren keren Engeland bezocht als diplomaat, en kocht van hem een camera obscura en een microscoop.
Een ander relatie was Sir Francis Bacon (rechts), een filosoof  en bedenker van toegepaste wetenschappen.
Drebbel kan vergelijken worden met iemand als Thomas Edison, die zonder formele wetenschappelijke opleiding, via experimenten een groot aantal uitvindingen tot stand bracht.

WILLIAM BOURNE.

De Engelsman William Bourne hield zich in de 16e eeuw bezig met het bedenken van handelingen voor navigatie op zee in opdracht van de Britse marine. Hij  beschreef in 1578 een ontwerp voor een navigatie-voertuig dat onder water kon varen.
Dit vaartuig was gemaakt uit een houten frame dat met waterdicht leer bespannen werd. Het schip kon 'zinken'  doordat de omvang van het vaartuig smaller gemaakt kon worden. De schets van Bourne  was meer in een detail uitgewerkt dan een uitgewerkt plan. De eerste persoon die erin slaagde een duikboot niet alleen te bedenken, maar ook daadwerkelijk te bouwen, was de Nederlander Cornelis Drebbel.  

DE DUIKBOOT VAN DREBBEL.

In opdracht van de Engelse marine werkte Drebbel tussen 1620 en 1624 aan een prototype van een duikboot. De onderzeeër van Drebbel bereikte een diepte van vier tot vijf meter onder het oppervlak tijden herhaalde tests in de rivier de Thames.
De onderzeeër werd aangedreven door roeiers, waarbij de roeispanen door flexibele leren afdichtingen door de romp staken.
Snorkelluchtbuizen werden door drijvers boven het oppervlak van het water gehouden, waardoor een onderdompelingstijd van enkele uren mogelijk was.

De onderzeeër van Drebbel leek op die van Bourne, in die zin dat de buitenromp bestond uit ingevet leer over een houten frame.


Van Drebbel volgde zijn eerste boot met twee anderen.
De latere modellen waren groter, maar vertrouwden op het zelfde principe.
Er wordt vermeld dat koning James I van Engeland na herhaalde tests in een van  de latere modellen meevoer om de veiligheid ervan te demonstreren.
Maar zelfs koninklijke gunst kon de belangstelling van de Britse marine niet wekken.
Het zou nog jaren duren voor de eerste duikboten daadwerkelijk gebruikt werden in bij oorlogsvoering.

Drebbel hield zich ook bezig met de praktische kant van de alchemie, het destilleren, sublimeren en kristalliseren, en droeg daarmee aan de ontwikkeling van een nieuwe tak van de wetenschap, de scheikunde. Hoewel in de wetenschapsgeschiedenis vaak Joseph Priestley genoemd wordt als de ontdekker van zuurstof, is het waarschijnlijke dat Michael Sendivogius dit 153 eerder al deed. Sendivogius ontdekte dat bij verhitten van salpeter het 'elixer van het leven' vrijkwam: zuurstof.
Drebbel heeft dit idee wellicht toegepast om zijn duikboot gedurende langere tijd onder water te kunnen laten varen.

Drebbel kreeg in de periode 1625 - 1627 grote opdrachten van de Hertog van Buckingham (George Villiers 1592-1628).
Hij bouwde een torpedolanceerinstallatie in schip nr. 3 van de Hertog, die op eigen kosten tien oorlogschepen had laten bouwen door de Royal Navy. Hij maakte vuurschepen, watermijnen en explosieven voor de expeditie die de Franse belegering van La Rochelle moest breken (1625-1628).

De laatste jaren van Drebbel zijn leven was hij nog betrokken bij de droogmakerij rond Cambridge en het ontwerp van een theater in Londen.
Drebbel overleed op 7 september 1633.



EEN SCHILDPAD.

In 1755 bouwde de Amerikaan David Bushnell een klein eenpersoons duikbootje, dat vanwege zijn opvallende vorm 'Turtle' (schildpad) genoemd werd.
Het was een houten bol, bedekt met teer.
Met een handpomp kon er water onderin het vaartuig gepompt worden, zodat het zonk.
Met de hand konden schroeven aangedreven worden, die het vaartuig voortstuwden.
Het duikbootje was gemaakt om onder water explosieven te bevestigen aan schepen die in een haven voor anker lagen.
OP 7 september 1776 werd er met de Turtle geprobeerd bommen vast te maken aan het Britse oorlogsschip HMS Eagle, maar deze poging mislukte.

DUIKBOTEN OF ONDERZEEËRS.

(Walrusklasse onderzeeër.)

Tegenwoordig maakt de Koninklijke Nederlandse Marine onderscheid tussen duikboten en onderzeeboten.
Een moderne duikboot verplaatst zich voornamelijk boven water en duikt pas onder het oppervlak om te ontsnappen aan vijanden of om aan te vallen.
Een onderzeeër kan dagenlang onder water blijven en komt pas boven zodra dat echt nodig. Door de uitvinding van kernenergie voor de voortstuwing zijn er vanaf de jaren '50, vorige eeuw, onderzeeërs ontwikkeld die voor lange tijd onder water kunnen blijven.





dinsdag 12 maart 2024

BARTOLOMEU DIAS. WIE WAS HIJ?


    PORTUGEES ZEEVAARDER

       EN ONTDEKKER VAN 

      KAAP DE GOEDE HOOP.



BARTHOLOMEU DIAS.

Bartolomeu Dias (rechts afgebeeld op Trafalgar Square in Londen) leefde van 1450 tot 1500. Er waren in die periode in Portugal verschillende navigators Dias geweest. Volgens een kleinzoon van Bartolomeu, gouverneur van Angola, rond 1571, was hun juiste familienaam Dias de Novais.
Bartolomeu Duas deed voor het eerst van zich spreken nadat hij had deelgenomen aan de expeditie van Diogo d'Azambuja naar de Afrikaanse Goudkust in opdracht van Hendrik de Zeevaarder.

Bartolomeu Diaz vertrol in augustus 1487 met een vloot van drie schepen van elk 50 ton uit Lissabon. Twee schepen ervan, de Sao Cristóvao en de Sao Pantaleao  waren karvelen.
(Fort Sao Jorge da Mina - heden.)

In Ghana liet hij het fort Sao Jorge da Mina bouwen. Dit fort diende als hoofdkwartier voor de Portugese handelsactiviteiten in dit gebied.
Hier leerde hij de handel in goud en ivoor kennen en verkreeg hij de rang van kapitein.
Terug in Portugal werd Bartlomeu Dias ridder van het hof en hoofd van de koninklijke voorraadkamers. Op 10 oktober 1486 benoemde koning Johan II hem tot leider van de expeditie, door rondom Afrika naar India moest zeilen.


De Portugezen maakten steeds snellere vorderingen op hun ontdekkingsreizen langs de westkust van Afrika om daar kolonies en handelsposten te stichten. Regent had Diogo Cao in twee tochten een groot deel van de zuidwestelijke kust van Afrika verkend. Hij was tot Kaap Kruis (rechts) in Namibië gekomen, 1500 kilometer ten noorden van Kaap de Goede Hoop.
De Portugezen hadden in Benin geruchten vernomen over een christelijk rijk ver in het oosten van Afrika en hoopten dit rijk van de legendarische Priester Johannes te vinden. Deze mythische figuur zou een machtige bondgenoot zijn in de strijd tegen de Moren en de moslim. Johan II zond Pero da Covilha  en Alfonso de Paiva over land naar India en Abessinië (Ethiopië) om meer informatie te verzamelen, terwijl Dias de zeeroute moest volgen.

(Replica van het kruis geplaatst door Dias)

Bartolomeu Dias voerde het bevel over twee schepen en zijn broer Pero Dias over het bevoorradingschip. Dit was de eerste keer dat de Portugezen gebruik maakte van een bevoorradingschip. Te Angra das Voltas, het huidige Lüderitzbaai in Namibië liet Bartolomeu het voorraadschip achter onder commando van zijn broer en plaatsen er een kruis.
 Vanwege de stormachtige zuidoostpassaat verliet Bartolomeu op 28 graden Z.Br. de kust en stuurde zuidwest. Toen hij voldoende de zuiderbreedte had bereikt, ging hij weer oost sturen en zeilde hij voor de goede westenwinden uit. Daar hij geen land meer bezeilde in deze oostelijke koers, hield hij noord aan en bereikte toen Zuid-Afrika ten oosten van Kaap de Goede Hoop.

(Kaap de Goede Hoop.)

Zonder het te weten had Dias zowel Kaap de Goede Hoop als het zuidelijkste punt van Afrika Kaap Agulhas, gepasseerd. 
Hij  bezocht Sao Braz (Mosselbaai, ongeveer 22 graden O.L.), Angra da Roca (Algoabaai en Port Elsiabeth)  en plaatste een padrao, een stenen pilaar met merk, op Ilheú da Cruz, het heden False Island.  
Vervolgens bereikte hij de Great Fish River, ongeveer 33 graden Z. Br, 27 graden O. L. Aan het warme water van de Agulhasstroom  was het duidelijk te merken dat de Indische Oceaan 
was bereikt. en Dias had goede hoop aldus India te bereiken, het lang gezochte specerijen land. Dias wilde doorgaan, maar de uitgeputte bemanning waarvan vele leden aan scheurbuik hadden en gebrek aan goede tuigage er genoeg van. Na overleg met zijn kapiteins, die alle een document ondertekeneden waarin zij verklaarden terug te willen gaan, ging Dias akkoord.



(Een serie postzegels uit Zuid-Afrika met als motief de reizen van Bartolomeu Dias.)

Op 12 maart 1488 richtte Dias een padrao, een stenen gedenkteken, op bij Kwaaihoek om het verst bereikte punt te markeren.
Het monument neemt nog heden steeds een plaats in, in de geschiedenis van Zuid Afrika, te zien op de zegel van 30 cent. 




In mei 1488 zag Dias op de terugweg de Kaap de Goede Hoop. Naar aanleiding van zijn hachelijk storm avontuur gaf Dias deze kaap de naam Cabo das Tormentas, stormkaap. Later veranderde Johan II de naam van de kaap i n Kaap de Goede Hoop, Cabo da Boa Esparança , omdat hij nu goede hoop had dat de zeeroute naar India snel gevonden zou worden. 
Op de thuisreis volgde hij de kust van Afrika en ontdekte Ponta de S.Brando (Kaap Agulhas) en de Stormkaap. Te Agra das Voltas op 24 juli 1488, pikte Dias het bevoorradingschip op, dat nog slechts enkele overlevenden aan boord had. De verdere thuisreis onderbrak hij te Elmina (Sao Jorge da Mina), reeds een Portugese kolonie plus een fort aan de goudkust. 


Op deze reis gebruikte Bartolomeu Dias aan land een astrolabium om de hoogte te meten van de poolster of van de zon-in-de-meridiaan, teneinde aldus de aardse breedte te bepalen.

De twee karvelen bereikten in december 1488, zestien maanden na vertrek, Lissabon.
Het zou nog tot 1497 duren voordat Portugal een vervolgreis organiseerde onder leiding   van Vasco da Gama. Deze bereikte India wel. Bartolomeu Dias zag toe op de bouw van twee schepen van Da Gama's expeditie: het vlaggenschip Sao Gabriel en het zusterschip Sao Rafael,

Dias vertrok in 1497 samen met Da Gama, maar zijn bestemming was de handelspost Sao Jorge da Mina in Ghana. 
Dankzij het inzicht dat Dias had verkregen in de windsystemen van de zuidelijke Atlantische Oceaan koos Da Gama een andere route naar de Kaap. Da Gama maakte vanaf de Kaapverdische Eilanden een grote bocht in zuidwestelijke richting, totdat hij in de gordel van de westenwinden terecht kwam, die hem oostwaarts naar de Kaap brachten.




In 1500 was Bartolomeu Dias scheepskapitein op de India-reis van Pedro Álvares Cabral.
Cabral nam een nog grotere bocht over de Atlantische Oceaan en ontdekte op die manier Brazilië.
Deze reis werd de laatste van Bartolomeu Dias daar zijn schip en nog drie andere schepen vergingen tijdens een zware storm ten oosten van Kaap de Goede Hoop.







donderdag 7 maart 2024

DRINKWATER EN ZEEVAART.

 

  ZEEWATER IS NIET DRINKBAAR 

EN ALS JE HET DRINKT DODELIJK.




DRINKWATER EN ZEEVAART.


Niets is erger als je dorst hebt en er is geen goed water om te drinken. In de periode van de zeilvaart werd het drinkwater, water dat gewonnen werd uit waterputten, bronnen of heldere waterstromen, wat niet bacterie vrij was, opgeslagen in houten vaten in het ruim van het schip. 
De vaten verder volledig vol gevuld en met een houten prop afgesloten en in het onderste ruim opgeslagen, een plaats waar het lekwater zich verzamelde, ongedierte leefde zoals ratten, want in die tijd was er geen schip dat ratten vrij was. Het was een plaats waar het in de noordelijke zeeën kon vriezen en in de tropen vochtig heet was.

De vaten werden in principe  in het begin liggen op elkaar gestapeld en geborgd tegen rollen. Een vat werd voor gebruik aan dek gehaald en daarbij bestond de kans dat de overige meer ruimte kregen, de borgen loslieten en het geheel aan het rollen ging. Het was dan ook levensgevaarlijk om deze vaten weer te bergen en te borgen. Menig zeeman heeft hierbij het leven moeten laten doordat hij klem tussen de vaten kwam te zitten en geplet werd. Later ging men de vaten verticaal opslaan om dit te voorkomen.
In de subtropische en tropische gebieden werd het water in de vaten warm en dit was een welkome warmte waarin bacteriën zich kunnen voortplanten. Werd een vat geopend en kwam er lucht bij het water dan begonnen er algen in te groeien. Dit water dat alleen gebruikt werd voor het bereiden van het eten moest ten alle tijden gekookt worden. De bemanning mocht het zo drinken en de officieren kregen het pas als het gekookt was. Het was zeker niet voor het gebruik van  het wassen van het lichaam of kleding. 

Gedurende de lange zeereizen die deze schepen maakten was het van groot belang zuinig te zijn op het water en de enigste mogelijkheid de voorraad aan te vullen tijdens de reis was als het regende, en op zee zijn het over het algemeen zware stortbuien.
Men spande een zeil tussen de masten op zo´n manier dat aan het einde een  schenktuit ontstond
die uitkwam boven de opening van een drinkwater vat, dat op dek gereed stond om gevuld te worden.
Het was dan ook voor de bemanning een gelegenheid om zich zelf en hun kleding te wassen.
Bij iedere mogelijke gelegenheid werden de sloepen gestreken, de lege vaten ingeladen om aan de kust water met schoon zoetwater te vullen. Maar het koken van het water werd helaas niet al te nauw genomen, waardoor en ziekten ontstonden, en een gebrek aan zoetwater leidde zelfs tot muiterij.

 STOOM ALS VOORTSTUWING.

Bij de komst van de eerste stoomschepen die zoetwater nodig hadden voor de stoomketels die de stoom produceerden voor de stoommachine die zorgde voor de voortstuwing van het schip. begon men zoetwater en drinkwater in speciale tanks aan boord in te slaan.
Het zoetwater werd gebruikt als voeding water voor de lagedruk stoomketels, koeling, wasinstallaties, en na jaren van het spoelen van de toiletten meet zeewater, nu met zoetwater.
Het ´drinkwater´ werd gebruikt voor het kombuis, pantries, medische afdeling en uiteraard om te drinken, maar daar het drinkwater in die jaren ook niet zo te drinken was moest het eerst gekookt worden. De voorstuwing van de zeeschepen maakte een ware revolutie mee, op de eerste plaats werden de schepen groter en zouden er ook grotere tanks in het schip gebouwd moeten worden, de stoommachines werden vervangen door turbines die weer hun stoom kregen van hogedrukketels waarvoor men het gebruikelijke zoetwater niet meer kon gebruiken en daardoor werden de schepen voorzien van zeewater verdampingsinstallaties, daar deze stoomketels  gedistilleerd water nodig hadden, en men dus ook drinkwater kon maken op zee.
De tanks, voor het gedestilleerde water voor de stoominstallatie werden in tweevoud uitgevoerd, één voor het dagelijks verbruik en een waar de verdampingsinstallatie de productie naar toevoerde.
Meestal lag tussen deze tanks de drinkwatertank.

STOOMVERDAMPER OP STOOMSCHEPEN.

De stoomverdamper is een apparaat waarmee met lagedrukstoom, in feite reststoom, zoetwater uit zeewater gemaakt kan worden.

DAMPKETEL.

1 - dampketel. (links)
2 - serpentijnen.
3 - keerplaat.
4 - toevoer verwarmingsstoom.
5 - afvoer condensaat. 
6 - toevoer voedingwater (zeewater).
7 - spuiafsluiter.
8 - brijnafsluiter.
9- peilgals.
10 - veiligheidsklep.
11 - afvoer naar distilleerketel.
12 - Manometer voor dampdruk in dampketel.
13 - manometer stoomdruk in serpentijnen.
14. Afvoer slijkgat voor gevormd ketelsteen bij buitenwerking.   

DISTILLEERTOESTEL.

1 - distilleertoestel condensor gedeelte.
2 - filtermateriaal.
3 - geperforeerde plaat.
4 - toevoer koelwater (zeewater)
5 - afvoer koelwater.
6 - toevoer lucht en damp.
7 - afvoer condensaat naar filter.
8 - afvoer gefiltreerd zoetwater.
9 - verbinding met buitenlucht.
10 - luchtinlaat.

De damp die uit het verwarmde zeewater vrijkomt wordt in de condensor neergeslagen levert zoetwater op. Het ingedikte zeewater wordt  wordt als brijn naar zee teruggevoerd. Het gecondenseerde zoete water wordt zowel als ketelwater als voor drinkwater gebruikt. Bij dergelijke toestellen maakt men nog gebruik van een stoomejector om onder vacuüm sneller een kookpunt te bereiken.

VERDAMPERS OP MOTORSCHEPEN.

De turbine aangedreven schepen maakten vanwege de hoge brandstofkosten plaats voor motor aangedreven schepen, die wel een stoomketelinstallatie hadden, of een uitlaatgassenketel om bijvoorbeeld de brandstof  voor te verwarmen. Maar de stoomwerktuigen raakten uit de tijd en ook aan dek van deze schepen werden de werktuigen hydraulische voortgedreven.
Het maken van zoetwater uit zeewater gebeurde op de motorschepen niet meer met stoom maar door het gebruik van het gesloten koelwatersysteem van de hoofdmotor.
Een voorbeeld hiervan is de plaat verdamper en condensor.


Een plaatverdamper maakt gebruik van de nog hoge temperatuur van het gesloten zoetkoelwatersysteem van de hoofdmotor van het schip. Deze warmte zou anders via een zeewaterkoeler afgekoeld worden en verloren gaan. Het is voor de werktuigkundige een kwestie van het open en dicht draaien van afsluiters om het warme koelwater van de hoofdmotor door deze verdamper te sturen. Voor het koelen van het verdampte zeewater gebruikt men weer zeewater om de condensor te koelen en dat zelfde water om de ejector in werking te houden zodat men onder vacuüm een hoger kookpunt bereikt. Het gedestilleerde water wordt door een pomp afgevoerd naar de tanks, en het rest verwarmingswater via een zeewaterkoeler weer in het systeem gebracht.


Het voordeel van plaatkoelers, is dat deze minder ruimte innemen in de machinekamer dan de enorme pijpkoelers, waardoor de waterverdampers veel compacter zijn geworden.
Deze plaatkoelers worden ook gebruikt om de smeerolie van de motorinstallatie te koelen.
.


Voor het gebruik van drinkwater wordt dit destillaat vaak nog via filters naar de drinkwatertank afgevoerd.


Er zijn veel plaatsen waar deze sticker boven de wastafel is aangebracht, hotels, ferryschepen en zelfs passagiersschepen.
In een dergelijk geval vindt de gast in zijn kamer of hut een paar flessen zuiver drinkwater.
Maar dit zou je toch echt niet wensen op een duur betaalde cruise naar waar ook op deze wereldbol.

Voldoende productie aan drinkwater is en blijft in de zeevaart en vooral op passagiersschepen met soms meer dan 2000 of meer opvarenden een probleem. Een machinekamer volbouwen met verdampers was zeer zeker niet de oplossing voor het groot verbruik van zoetwater.
Dit dan het symbool wat een ieder het liefst ziet boven zijn wastafel aan boord van zijn cruiseschip.

OMGEKEERDE OSMOSE  SYSTEEM.

Een omgekeerd osmose systeem, een vrij compacte kleine installatie, haalt de vaste deeltjes uit het water zoals kalk, virussen, bacteriën en ander verontreiniging.
Een omgekeerd osmose systeem zorgt dat voor schoon water en bijna puur H2O.   Doordat bijna alle vaste delen uit het water zijn vindt er nagenoeg geen vervuiling van de bevochtiger plaats en zorgt voor een hygiënische werking. In combinatie met een waterontharder kan er een gunstige verhouding tussen schoon en afvalwater gecreëerd worden.

Principe schema van omgekeerde osmose.

1 - In stromend water.
2 - Uitstromend zuiver water.
3 - Afvalwater op druk.
4 - Instromend water op druk.
5 - Uitstromend afvalwater.
A - Hogedruk waterpomp.
B - Circulatiepomp.
C - Membraam.
D - Drukwisselaar.



Met behulp van een hogedrukpomp, wordt zeewater door de omgekeerde osmose unit gepompt.
In de unit die bestaat uit een huis en een membraam elementen wordt het zeewater ontdaan van zouten en andere verontreiniging.
Het water dat ontdaan is van zouten wordt permeaat genoemd, het zoute water dat wordt afgevoerd wordt brijn of reject genoemd. Het permeaat is nu nog geen drinkwater, er zitten geen zouten in en vaak is het pH te laag. De druk in de unit C wordt geregeld door de regelbare afsluiter in de concentraat afvoer.
Toepassingen zijn er voor bereiding van drinkwater, aanmaak van ketelwater voor stoomketels en sanitair gebruik.


WOESTIJNLANDEN AAN ZEE.

Het omgekeerde osmose systeem wordt niet alleen op schepen toegepast maar in veel grotere mate in de landen rond de Rode Zee en de Perzische Golf.
In deze landen, welke merendeels uit woestijn bestaan is zoetwater goud waard. De vraag naar steeds meer zoetwater is vooral ontstaan door de vergroening van het landschap in de Arabische Emiraten en het toenemende toerisme.

In Taweelah, 45 kilometer ten noorden van het Arabische Emiraat Abu Dhabi werd begonnen aan de bouw van 's werelds grootste ontziltingsinstallatie met het omgekeerde osmose systeem.
De fabriek , die een investering vergt van 890 miljoen dollar, is in 2022 in gebruik genomen. Een belangrijke reden om voor omgekeerde osmose te kiezen in plaats van thermische ontzilting is de hogere energie-efficiëntie. Het energieverbruik is minder dan 3 kWh per kubieke meter water. 








woensdag 28 februari 2024

ZEE EN BEELDHOUWKUNST. (DEEL 2 - BUITENLAND)

 

BEELDHOUWKUNST DIE HERINNERT 

AAN ZIJ DIE DE ZEEËN ONTDEKTEN;

 ZEESLAGEN VOERDEN EN VOOR 

HEN DIE OP ZEE HET LEVEN LIETEN.

                                      DEEL 2

ZEE EN BEELDHOUWKUNST BUITENLAND.

BELGIË.

Ook in België. op de zeedijk te Oostende werd in 1953 een monument opgericht voor de Belgische zeelieden die omkwamen in de Tweede Wereldoorlog (links); het is gemaakt door Willy Keitz (1903-1982).
Hij schiep eveneens een figuur ter nagedachtenis van de omgekomen cadetten van de Hogere Zeevaartschool te Antwerpen (rechts).




Voor de gesneuvelde zeelieden van beide wereldoorlogen is te Antwerpen, nabij het gebouw van het loodswezen een monument opgericht, gebeeldhouwd door Simon Goossens (1893-1964)





Een monument ter nagedachtenis van de omgekomen cadetten van het Belgische opleidingsschip 'Comte de Smet de Naeyer' staat op het Jean Jacobsplein te Brussel.
Het werd gebeeldhouwd door Charles Samuel (1862-1938), in 1912.




Het schip werd vernoemd naar Graaf Paul de Smet de Naeyer, toenmalig minister van Financiën en openbare Werken. Hij startte in 1002 in Brugge met een comité dat de maritieme bedrijvigheid deed herleven. Een van de beslissingen van de "N.V. Belgische Zeevaartvereniging" was om een zeilschip te bouwen dat kon dienen als opleidingsschip voor officieren van de koopvaardij.
In december 1904 werd dan ook het eerste schoolschip, de "Comte de Smet de Naeyer"of kortweg "Comte" te water gelaten. Bij de tewaterlating op de Greenock scheepswerf te Schotland in oktober 1904 kapseisde het schip.
Na de eerste reis naar Chili werd de grote driemaster wat getransformeerd en beter uitgerust. In 1906 lag het schip op de rede in Antwerpen voor een grote opknapbeurt. OP 11 april vertrok het schip vanuit Antwerpen naar Zuid-Afrika met een vracht van 2400 ton cement en 350 ton andere vracht , het werd haar laatste reis.
Op 19 april 1906 verging de "Comte" in de Golf van Biskaje. Hierbij kwamen 33 scheepslieden om het leven, onder wie de kapitein, de aalmoezenier en verschillende officieren. Een reddingsloep met 24 matrozen overleefden de ramp.



Te Zeebrugge treft men nabij de pier een gedenkteken aan ter herinnering aan de raid op Zeebrugge door de Engelse vloot op Sint Jorisdag, 23 april 1918. 
Het oorspronkelijke monument werd in 1943 door de Duitsers vernield, maar werd in 1964 weer herbouwd.






Eveneens te Zeebrugge staat een eenvoudig kruis ter nagedachtenis van de op zee gebleven vissers.




Een merkwaardig gedenkteken is de voorsteven van de Engelse kruiser 'Vindictive' die te Oostende nabij de Comte de Smet de Naeyerlaan staat ter herinnering aan de blokkade van de Oostendense haven in 1918.



Tot de beeldhouwwerken in relatie met de zee kan ook gerekend worden het Brabofontein op de Grote Markt (links) te Antwerpen, in 1887 ontworpen door Jef Lanbeaux (1852-1908) .
Van dezelfde beeldhouwer staan meerdere allegorische bronzen figuren met betrekking tot handel en scheepvaart aan de gevel van het Hansahuis te Antwerpen (driemaal rechts).


Een ander monument te Antwerpen, van J.J.Winders (1849-1904), staat op het Marnixplein en herinnert aan de Vrijmaking van de Schelde. het werd opgericht in 1883. (links)
Op 1 en 2 augustus 1863 vierde Antwerpen feest: de stad verlicht met lampions, straten zwart van het volk, vuurwerk aan de kaaien, op de Schelde overal versierde boten. Voortaan was er geen tol meer verschuldigd aan Nederland om de Schelde op te varen. Een nieuwe bloeitijd voor de havenstad brak aan.




Op de Suikerrui naast het stadhuis staat sedert 1950 een bronzen beeld (rechts) van de 'buildrager' van Constant Meunier (1831-1905), dit ter ere van de havenarbeiders van Antwerpen.


Aan beide zijden van de Scheldebrug te Temse bevindt zich een liggend naakt van de hand van Karel Aubroek
(1894-1986), dat de Schelde symboliseert.



Een zeer bijzonder religieus beeldhouwwerk is het voetstuk van de preekstoel in de Sint Andrieskerk te Antwerpen, gebeeldhouwd door Frans van Geel (1756-1830). 
Het stelt voor Christus staande op de baren op het ogenblik dat hij Petrus en Andreas, de laatste zittend in een Brabantse boot, toegevoegd: 'Volg mij, Ik zal u tot mensenvissers maken'.






Voor de cartograaf Gerard Mercator (links) werd een standbeeld opgericht te Rupelmonde, een werk uit 1871 van Frans van Havermaet (1828-1999);
voor Simon Stevin (rechts)  een standbeeld te Brugge, gebeeldhouwd door Eigène Simonis (1810-1982)


FRANKRIJK.


Te Duinkerken staat een standbeeld voor Jan (Jean) Bart, een Nederlander geboren in 1650, welke onder bevel van Michiel de Ruyter meedeed aan de tocht naar Chatham aan boord van de 'Zeven Provinciën'. (links)
Zijn loopbaan zou echter niet altijd in dienst van Holland zijn. Later diende hij in de Franse marine voor Louis XIV. Het beeld is werk van David d'Angers (1788-1856).

(rechts) Een standbeeld en plaquette ter nagedachtenis aan de 800 Deense Zeelieden die deelnamen aan de landing in Normandië in juni 1944. Het staat 2,5 kilometer van het Utah strand.


SPANJE EN ITALIË.

Columbus de ontdekkingsreiziger, geboren in 1451 te Genua (Italië) en overleden in 1506 te  Valladolid (Spanje) heeft wel de meeste monumenten.
De zuil te Barcelona is het werk van de beeldhouwer Rafaele Atche (1851-1923).
De zuil te Genua is het werk van de beeldhouwer Canzio.
Ook in de plaats Rapallo stad een standbeeld van Columbus.


PORTUGAL.


In de stad Lissabon de hoofdstad van Portugal, staat aan de oever van de rivier de Taag een kunstwerk van de Leopoldo Neves de Almeida (1898-1975) ter ere van Hendrik de Zeevaarder.
Hendrik de Zeevaarder, (1394-1460) Infante Dom Henrique, was de derde zoon van de Portugese koning Joao I en Philippa von Lancaster.
Hendrik was zelf geen zeevaarder maar was zeer begaan met de zeevaart en de ontdekkingsreizen in zijn tijd.
Hij stichtte de zeevaartschool te Sagres een nautisch centrum. Er werd onderricht door kosmografen en cartografen. Ook werden hier alle scheepjournaals van de kapiteins opgeslagen om zo alle kusten in kaart te brengen. Het monument geeft weer: Hendrik de Zeevaarder staande op de boeg van een schip met volle zeilen, met achterham al de belangrijke personen van het koninklijk hof en kapiteins ter zee.

ENGELAND.

Op het Trafalgar-plein in Londen staat een zuil ter ere aan Horatio Nelson (links) Brits vlootvoogd en zeeheld. De zuil is 5,5 meter hoog. Nelson leefde van 1758-1805 en overleed bij de zeeslag  te Trafalgar.
Het monument is van de hand van Edward Hodges Baily (1788-1867).

Te Plymouth (rechts) staat een monument ter ere aan Sir Francis Drake  (1542-1596). Hij overleed op zee aan dysenterie en kreeg een zeemansgraf.
Het monument is van de hand van Joseph Edgar Bochm (1834-1890)

SCANDINAVIË.



Midden in het centrum van Bergen in Noorwegen, vlak bij de binnenhaven staat een indrukwekkend monument (links). Het is een monument voor de Deense zeehelden en wel op een bijzondere manier uitgebeeld. Op de vier zijden van de vierkante sokkel staan telkens drie zeevaarders. Daarboven een kleinere kubus met aan iedere zijde een reliëf met marine afbeeldingen.

Rechts een monument voor de zeevaarders te Kopenhagen in Denemarken gelegen in Langelinie, dichtbij de jachthaven. Het monument is ter ere van de burgerlijke zeelieden die tijdens de de Eerste Wereld om het leven kwamen. Het werd ontworpen door Svend Rathsack en Ivar Bentson.
Het monument bestaat uit een bronzen sculptuur van een gevleugelde vrouwenfiguur, die de herinnering voorstelt, geplaatst op een ruitvormig sokkel met op de zijkanten een reeks verhalen in reliëfs. De namen van de 101 koopvaardijschepen die tijdens de WO-I  tot zinken werden gebracht, evenals de namen van 648 bemanningsleden zijn er op aangebracht.
 De gevleugelde vrouwenfiguur is gemodelleerd naar het klassieke Hellenistische beeldhouwwerk van Nike van Samothrake. De reliëfs op de zijkanten zijn geïnspireerd op de Borobudur op Java Indonesië.

KLASSIEKE TIJD.

Uit de klassieke tijd dateert onder meer de beroemde Nike van Samothrace in het Louvre te Parijs (links). Het is het overwinnigsbeeld van de Rhodensers in 190 v.Chr. ter ere van de overwinningen op Antiochus III van Syrië
Het beeld werd gevonden in Samothrace in 1863. Het staat opeen voetstuk, waarin nog de vorm van de boeg van een Griekse bireme ie herkennen is.


Rechts: Grafmonument voor de zeeman Democledes, zoon van Demetrios. De jonge zeeman zit treurend op de voorplecht van zijn schip. 5e Eeuw v.Chr..
















Bekend is voorts een aantal Neptunusfiguren. (links) Voor het fontein op de Piazza del Nettuno te Florence (Italië) schiep de uit Vlaanderen Jan van Bolgna (1529-1608) ook wel genoemd Giovanni da Bologna of Giambologna een Neptunus waarvan een brozen kopie staat nabij het koninklijk domein te Laken (Brussel). (rechts) Een Neptunus in fontein op de Piazza Navona in Rome.


Met de klok mee Neptunes: Trevifontein in Rome; Florence; Venetië en Versailles (Parijs)

Een Neptunes van Sansovino staat bij de Scala dei Giganti in Ventië, een Neptunus is ook het hoofdfiguur in het beroemde Trevifontein te Rome; en in Versailles siert een liggende Neptunus de Neptunusvijver.




Tot de maritieme beeldhouwkunst behoren eveneens de in hout gesneden beelden als steven versieringen van de oude zeilschepen en andere scheepsversiering op oudere en hedendaagse schepen.
Niet minder belangrijk zijn de gevelstenen, portiekversieringen en grafstenen met maritieme emblemen zoals die te zien zijn op talrijke gebouwen en in kerken in België en Nederland.


Een monumentaal voorbeeld van dit beeldhouwwerk is de gevel van 'De Hoorn'  of Schippershuis op de Grote Markt te Brussel van Antoon Pastorana
(1640-1702), dat een replica is van het gebeeldhouwde hakkebord van een zeilschip.



Tenslotte mag niet onvermeld blijven, dat ons uit de oudheid vele gegevens omtrent schepen, scheepvaart en visserij zijn overgeleverd in de talloze grote en kleine sculpturen en reliëfs, die aan nog bestaande monumenten of verspreid in musea over de hele wereld te zien zijn. Tot deze bronnen van onze historische kennis kunnen dan in dit verband evenzeer gerekend worden de munten, penningen en zegels, die veelal afbeeldingen van schepen droegen.